Vaak bu’j te bang

Dit is aflevering 8 in de rubriek ‘Vaak bu’j te bang’ van Kai Zweverink. Bas Schepers ontmoette Kai tijdens zijn werk als docent. Het klikte. De liefde voor voetbal, de Achterhoek en media zorgde voor vele gesprekken. Er ontstond een idee om aan de slag te gaan met het verhaal van Kai.

Het leven van Kai is namelijk niet zonder uitdagingen. Hij heeft Cerebrale Parese. In gewoon Nederlands; hij heeft spasme en zit in een rolstoel. Kai laat zich hierdoor niet uit het veld slaan en is een druk mannetje. Met Bas duikt hij in de reis van zijn leven. Elke maand schrijft Kai hierover voor Heldenbureau.

 

 

 

Aflevering 8: Sporten met een lichamelijke beperking

Mijn hele leven ben ik al bezeten van sport. Ik volg alles van voetbal en gemotoriseerde sporten. Wat ze gemeen hebben? Het zijn sporten waar snelheid belangrijk is, maar ze hebben ook veel tactische aspecten in zich. Je weet het natuurlijk nooit zeker, maar als ik mijn lichamelijke beperking niet had gehad, dan had ik hoogstwaarschijnlijk aan voetbal en/of motorcross gedaan. We kunnen er lang en breed over praten, iedereen weet dat mij dat niet gaat lukken.

Toch heb ik zelf ook een sport beoefend waar snelheid en tactiek een grote rol spelen. Een teamsport waar niemand kijkt naar elkaars beperking, maar waar op het scherpst van de snede wordt gestreden om de overwinning. Een sport waarbij je als individu goed moet zijn, maar als team nog veel beter. De sport die van je beperking je kracht maakt en waarbij wordt gestreden tot het laatste fluitsignaal.

Op mijn basisschool in Arnhem kwam ik tijdens gym in aanraking met hockey. Een balletje slaan met een stick en vaak een wedstrijdje tegen elkaar spelen. Meer was het vaak niet. Maar. Het fanatisme om te winnen zat er toen al wel in. Dat zagen de docenten ook al. Er waren meer leerlingen die hun fanatisme niet onder de rolstoel staken. Daarom werd er, na schooltijd, een hockeyclubje opgericht. Hier speelden we wekelijks anderhalf uur hockey in de sportzaal van school. Na een aantal weken kwam de leraar naar mij toe. “Jij moet bij een club gaan spelen. Daar word je zelf ook beter van”, zei hij.

Toen ik bijna naar de middelbare school ging, nam de bewegingsdocent mij mee naar een E-Hockey club in Arnhem. Zij trainden op dinsdagavond in de sporthal van de middelbare school. Hier kwam ik te spelen met jongens en meiden die beter dan mij waren en waar ik heel veel van kon leren.

Toen ik bij de verenging kwam te spelen nam ik ook direct deel aan competitiedagen. Eerst nog met mijn alledaagse rolstoel. Het Foppe de Haan fonds had echter een actie om met crowdfunding geld op te halen om een sportrolstoel te bekostigen.

Door veel PR van mijn ouders, familie en kennissen had ik binnen drie maanden € 15.000 euro bij elkaar. Ik kon een sportrolstoel aanschaffen en op wedstrijdniveau mee doen. In de jaren daarna nam ik in verschillende teams deel aan allerlei competities. Een hoogtepunt hierbij was promotie naar de overgangsklasse. Het één na hoogste niveau van Nederland. De laatste jaren speelde ik in de regio Oost competitie. Een tijd waarin ik mooie wedstrijden heb gespeeld.

Aan het einde van het seizoen 2020 ben ik om verschillende redenen gestopt. Mijn prioriteit lag op dat moment bij andere zaken en daarnaast zou ik ook geopereerd worden aan mijn hand. Een ingreep die ervoor zorgde dat ik minimaal een seizoen niet zou kunnen spelen.

Door verschillende omstandigheden is deze ingreep uitgesteld. Dit betekent dit ook dat ik weer zou kunnen spelen. De afgelopen periode besef ik mij weer steeds meer hoe belangrijk sport voor mij is en wat het met mij doet als ik niet kan sporten. Je uitlaatklep is weg. Ik mis de adrenaline en de competitie. Fysiotherapie is voor mij belangrijk en nodig, maar sporten is voor mij en voor ieder ander met een lichamelijke beperking nog veel belangrijker.

Wie weet wat de komende tijd gaat brengen. Misschien sta ik over een tijdje wel weer op het veld.

Gerelateerde berichten

×