Ramiro aan het woord – Aflevering 2-

In de columnreeks “Ramiro aan het woord” reflecteert Ramiro Martina, met persoonlijke anekdotes en voorbeelden, om de week op ons onderwijs en andere levensbelangrijke zaken. Ramiro is, naast compagnon van Heldenbureau, docent op het Deltion College in Zwolle en auteur van ‘De inburgering van een Antiliaan’. Ramiro staat met de voeten in de klei en deelt graag zijn visie op relevante zaken in zijn leven in deze columnreeks. 

Aflevering 2: De kracht van een (ski-) leraar!

Vroeger, toen ik nog op Curaçao woonde, ging ik elke zondag met een groep vrienden naar het strand. Meestal waren het klas- of sportgenoten, die ik bijna dagelijks zag. Rond een uur of drie, als de zon minder fel was, gingen we naar het strand. Wie een auto kon regelen, haalde de anderen op. Binnen een kwartier lagen we op het strand.

Op het strand gebeurde van alles. Wij namen vaak nog een keer de week door. Geen hoogstandjes, gewoon ontspannen en af en toe in het water dobberen. Wel keken we onze ogen uit als anderen druk bezig waren met allerlei watersport activiteiten. Stiekem had ik altijd wel de ambitie om zoiets te gaan doen, maar ik maakte er niet echt werk van.

Toen ik jaren later naar Nederland verhuisde gingen wij met vrienden op wintersportvakantie. Mijn zoontje wilde mee, maar moest hiervoor wel skilessen volgen. Ik dacht toen terug aan mijn watersportambities. Ik dacht, als mijn zoontje op skiles gaat, kan ik maar beter ook de kneepjes van deze sport leren. Voor mij was het contrast groot tussen zon, zee, strand en  sneeuw, hoge bergen en de kou. Waarom doen mensen dit? Wat was  er hier zo leuk aan?

Tijdens mijn eerste skiles, op de borstelbaan in Nieuwegein, stelde mijn skileraar zich kort voor. Het was een man, eind dertig, met een baard zo lang dat je de helft van zijn hals niet zag en een kort kapsel onder een zwart petje, waarop “Hang loose” stond. Zijn skischoenen, ski’s, skibroek, jas en zijn petje pasten perfect bij elkaar.

In tegenstelling tot de rest van ons had hij geen helm bij zich. Hoewel hij totaal anders gekleed was dan de watersport ‘dudes’ op Curaçao, zag ik wel overeenkomsten. Volgens mij waren het mensen die van kleine dingen genieten. Lekker weer, samen buiten zijn en tegelijkertijd hun grenzen verleggen.

Naast mij stond Jan. Hij vertelde ons dat hij kon skiën, maar dat hij dit al meer dan twintig jaar niet had gedaan. Een traumatisch ongeluk was de oorzaak. Je kon zien dat hij gespannen was. Tijdens de eerste oefeningen bewoog hij amper en nam hij geen enkel risico. Toen hem werd verteld dat hij zijn skistokken even aan de kant moest doen, begon hij bijna te hyperventileren.

Als groep vorderden wij in onze ski vaardigheden. We mochten steeds meer zelfstandig doen en ook steeds van hoger de daling naar beneden maken. Volledig in de “pizzapunt” kwam ik van, tot nu toe, de hoogste daling veilig beneden

Jan, die na mij mocht, was boven aan het treuzelen. Na ’groen licht’ van de skileraar, ging Jan er voor. Maar niet, zoals afgesproken, in de pizzapunt. Dit ging te hard. Dat zag je aan het gezicht van Jan en onze skileraar. Jan had geen controle meer over zijn snelheid en raasde keihard naar beneden.

Ik wou geen onderdeel zijn van de botsing, die in mijn ogen onvermijdelijk was, en ging dus aan de kant. De skileraar, die op dat moment oogcontact had met Jan, ging juist niet aan de kant. Hij skiede naar Jan toe. Wat was hij van plan? Terwijl de skileraar richting Jan skiede, schreeuwde hij “KOM MAAR!”

De skileraar stond midden op de piste met open armen, als een vader die zijn dochter uit een brandend gebouw moet vangen, te wachten op het moment van de aanvaring. Met hoge snelheid skiet Jan in de armen van de skileraar. Heel rustig skiede de skileraar, met zijn rug naar ons en met Jan in zijn armen de rest van de baan af, totdat ze gezamenlijk tot stilstand komen. Ik zag tranen in de ogen van Jan.

Mijn hart ging tekeer en ik voelde de angst in mijn lijf langzaam wegzakken. Ik was onder de indruk van mijn skileraar. Hij toonde ervaring, moed en daadkracht. Hij ging het incident niet uit de weg, maar ging er keihard tegenaan. Waarschijnlijk is dit heel normaal en logisch voor een skileraar, maar het moment dat ik de woorden “KOM MAAR” hoorde, voelde ik dat ik in goede handen was bij deze skileraar.

Gelijk realiseerde ik mij wat de kracht van docenten, leraren en instructeurs kon zijn. Ze vieren met je mee als je de nodige kennis en ervaring behaalt, maar ze zijn er ook voor je als de hel losbarst.  Ik kan nog niet goed skiën en ga vandaag de dag nog met pizzapunten de berg af. Maar ik ben blij dat ik hem (Camiell) als skileraar heb gehad.

Gerelateerde berichten

×